Tags

Naar jaarlijkse gewoonte schrijf ik in de periode rond mijn verjaardag een blogbericht. Het is schrikken als ik die van vorige jaren opnieuw lees. De situatie nu is niet te vergelijken met toen, maar ik kan me nog perfect inbeelden hoe ik mij toen voelde.

Verjaren is eigenlijk niet meer leuk. Ouder worden is nu weer een jaar langer waar ik niet kon doen en laten wat ik eigenlijk zou willen. Een jaar langer geen vooruitgang op sommige vlakken. Al is het soms ook wel nodig om even een dag te kiezen om even stil te staan, zodat je dan weer verder kan. Zo zijn oudejaarsavond, 31 januari (laatste chemo-verjaardag), mijn verjaardag en 30 juni (diagnose-verjaardag) telkens dagen waarop ik nooit meer echt vrolijk kan zijn. Niets kan dit voorkomen of veranderen, het is gewoon een onderdeel van de manier waarop ik alles verwerk en hoe ik in elkaar zit.

Dan schieten herinneringen voor mijn ogen, voel ik mij plots slap worden en staat alles even stil. Dan ben ik mijn kluts kwijt en is alles emotioneel geladen. Dan herinner ik mij hoe het was over een kale knikker te wrijven, wat het geluid van de bakster-pomp was, hoe ik met een afstandsbediening mijn ziekenbed bediende en hoe vreselijk bang ik was dat de dokter mij slecht nieuws zou brengen. Dan weet ik terug hoe hard het afzien was om al die onderzoeken te ondergaan, hoe raar het voelt om bloed te krijgen of om je ‘high’ te voelen door chemo. Hoe het een onderneming was om aan het toilet te geraken en ook die vreselijke beltoon van de interne telefoon die rinkelde aan het hoofdkussen van mijn ouders als ik hulp nodig had.

Dan is elke afleiding goed. Dan wil ik niet alleen zijn, dan kan ik gewoon niet alleen zijn. Dan is het nodig dat alles en iedereen er mij aan herinnert dat het allemaal de moeite heeft geloond en dat het nu beter gaat. Dat ik nu leuke dingen voor de boeg heb en mag proberen wat ik wil. Dat ik alleen kan wonen en zelfs werk kan gaan zoeken. Dat ik terug door mijn haren kan wrijven en kan praten, stappen, fietsen en proberen zoveel ik wil.

Op zo’n dag is het moeilijk om dat zelf zo te zien. Het zijn vooral weer zoveel maanden, weken, dagen, uren, minuten die voorbij zijn. Die nooit meer terug komen. Die ik heb nodig gehad om beter te worden, omdat het noodlot mij heeft getroffen. Dat nietsontziende, onverbiddelijke noodlot. Ik leef wel heel graag, maar zoveel mooie, kostbare tijd is mij afgenomen en wordt me nog steeds afgenomen. Dit onder meer in de vorm vermoeidheid, kortademigheid, lichamelijke limieten, een minder geheugen,… Dit alles aanvaarden is het allermoeilijkste wat ik ooit heb moeten doen.

Maar op die paar vreselijke dagen in het jaar wil ik het allerliefste gewoon horen: we zijn blij dat je hier nog bent.